Een bas gitaar heeft minimaal 4 snaren. Als je plukt aan 1 snaar heb je al een noot te pakken. Deze noten worden op de open genoemd.
De dikke snaar is snaar 4 en de dunne snaar is snaar 1.
Snaar 1 is een G (hoog)
Snaar 2 is een D
Snaar 3 is een A
Snaar 4 is een E (laag)
Zoals je inmiddels misschien is opgevallen, zijn dat de 1e 4 notennamen van een gewone gitaar
Als je dan vervolgens in de vakjes op de snaar drukt krijg je andere noten. Bijvoorbeeld vakje 1 indrukken op snaar 1, is de noot F. Elk volgende vakje is een hele of halve noot hoger.
We gaan de halve noten van laag naar hoog even door nemen.
Wanneer we van de lage naar hoge noten spelen Noemen we deze noten worden ze ( is ) je spreekt ze uit als IES. of ook aan geduid met een #.
F# – G# – A# – C# – D#
Van Hoog naar laag worden ze:
Db – Cb – Ab – Gb – Fb
Deze worden uitgesproken als BES, en worden aangeduid met een b.
In de bijlage bevindt zich een oefentabel, download deze en print deze 2 keer uit.
Vul de lege noten in er van uitgaan dat er van laag naar hoog wordt gespeeld.